![]() |
C Y P R U S |
![]() |
![]() |
In het noorden ligt het voornamelijk uit kalksteen bestaande Kyreniagebergte. De grootste hoogte bedraagt ongeveer 1000 meter en het gebergte valt op door de gekartelde randen en de scherpe toppen.
In het zuidwesten ligt het Troödosgebergte met de Olympus (1953 m) als hoogste top van het eiland.
Tussen deze twee bergmassieven ligt de Mesaoria, een zeer vruchtbare vlakte. De zuid- en oostkust hebben brede baaien en hier zijn dan ook verschillende havens te vinden.
Echte rivieren kent Cyprus niet: de waterlopen zijn merendeels bergbeken die verder alleen in het voorjaar water hebben.
Cyprus was in de oudheid dicht bebost, maar begin deze eeuw waren de berghellingen bijna kaal door o.a. ontbossing en bosbranden. Herbebossing heeft er voor gezorgd dat op dit moment bijna één vijfde van het eiland weer bebost is. Cyprus heeft zijn naam te danken aan de handel in koper in de oudheid. Kypros is namelijk koper in het Grieks.
Cyprus is het droogste en warmste eiland in de Middellandse Zee: een mediterraan klimaat met lange, droge zomers en zachte winters.
Politiek
In de tijd van de dekolonisatie werden in de Britse kroonkolonie Cyprus besprekingen gevoerd over meer autonomie. De Griekse gemeenschap eiste echter onafhankelijkheid of aansluiting van Cyprus bij Griekenland.
Voor de Turks-Cyprioten was dit onbespreekbaar omdat ze niet als Turkse minderheid in een Griekse staat wilden wonen. Zij streefden, vooral op aansturen van Turkije, naar de scheiding van het eiland in een Turks-Cypriotisch en een Grieks-Cypriotisch deel. Omdat de Britten weinig wilden weten van een onafhankelijk Cyprus, ging de nationalistische, Grieks-Cypriotische organisatie EOKA in 1955 over tot een geweldcampagne tegen de koloniale overheerser, Turks-Cyprioten (vooral) en Griekse tegenstanders van een eventuele aansluiting. Hierbij werden heel wat Turks-Cypriotische dorpen geplunderd en uitgedund, wat door de Turken werd aangeduid als "etnische zuiveringen". Turks-Cypriotische nationalisten richtten in hetzelfde jaar een eigen gewapende militie op als tegenactie.
Na een pijnlijke periode van vier jaar guerrilla besloten Turkije, het Verenigd Koninkrijk en Griekenland tijdens onderhandelingen in Londen en Zürich het eiland onafhankelijkheid te verlenen. In december 1963 kwam het tot gevechten tussen Turks-Cypriotische en Grieks-Cypriotische nationalisten.
In de loop van de jaren zestig wist aartsbisschop Makarios een meerderheid van de Grieks-Cyprioten voor aansluiting bij Griekenland te winnen, maar het optreden vanaf 1967 van een militaire junta in Athene remde dit proces af.
Na de onafhankelijkheid namen de spanningen tussen Grieken en Turken toe. De dreiging van een burgeroorlog was aanleiding voor de VN tot het sturen van een vredesmacht, die tot op de dag van vandaag op het eiland opereert. Vanaf 1967 begonnen beide gemeenschappen onderhandelingen.
Die toenadering werd ruw onderbroken toen het Griekse kolonelsbewind in 1974 een staatsgreep tegen president Makarios organiseerde, met als doel aansluiting van Cyprus bij Griekenland. Deze staatsgreep leidde tot hevige gevechten tussen voor- en tegenstanders van aartsbisschop Makarios. Turkije ging daarop over tot een invasie waarbij een deel van het noorden van het eiland werd bezet. De Turkse invasie betekende het mislukken van de staatsgreep en het einde van de wederzijdse geweldcampagnes. Bij verdere onderhandelingen over de kwestie tussen Griekenland, Turkije en Groot-Brittannië werd geen overeenstemming bereikt.
Door het toenemende geweld werden honderdduizenden Grieks-Cyprioten verdreven. Na het sluiten van een wapenstilstand kwam er een uitwisseling van Grieks-Cyprioten naar het zuiden en Turks-Cyprioten naar het noorden. Het gevolg was een politieke, sociale en economische scheiding van het eiland. Resolutie 541 van de Veiligheidsraad van de VN (1983) verklaarde het uitroepen van de onafhankelijkheid door Noord-Cyprus echter onwettig en deed een oproep voor de terugtrekking van de Turkse troepen. Deze resolutie vroeg ook aan alle lidstaten om de regering van het gebied dat zich afscheidde, niet te erkennen en er geen steun aan te verlenen.
De scheidingslijn tussen het bezette deel van het eiland en het vrije deel loopt dwars door Nicosia. Op deze grens ligt ook de tot niemandsland verklaarde spookstad Varoshia, de toeristische buitenwijk van Famagusta, die door het Turkse leger van de buitenwereld is afgesloten.
In 2007 begonnen de relaties tussen Grieks-Cyprioten en Turks-Cyprioten te verbeteren.
Sinds februari 2013 is Nikos Anastasiadis president van Cyprus. Hij is de leider van de conservatieve partij Dimokratikos Synagermos.
Op 4 februari 2018 werd hij met 56% van de stemmen herkozen als president.
Anastasiadis staat op goede voet met zijn Noord-Cypriotische collega Mustafa Akinci, die in april 2015 aantrad. De twee voeren zelfs verregaande gesprekken over hereniging van het sinds 1974 verdeelde eiland.