vlag Jemen J E M E N Wikipedia Landenweb
Opp.: 527.968 km² (17 x België)    Inw.: 23,8 miljoen (2009)   (45,1 inw./km²)    Regeringsvorm: republiek    Hoofdstad: Sanaa   Religie: islam

locatie Jemen Jemen

Jemen is een Arabisch land dat in het uiterste zuiden van het Arabisch Schiereiland ligt. De hoofdstad van Jemen is Sanaa, dat in het midwesten van het land ligt. Het is een olieproducerend land en onderdeel van de Arabische Liga.
Het land ligt ten zuiden van Saoedi-Arabië, ten zuidwesten van Oman, ten oosten van Eritrea, ten noordoosten van Djibouti en ten noorden van Somalië. Ten westen van het land ligt de Rode Zee en ten zuiden ervan de Golf van Aden: beide maken deel uit van de Indische Oceaan.
Jemen bestaat voor een deel uit woestijnlandschap en gebergten; aan de kust is er laagland. Er zijn ook een paar eilanden, waaronder de archipel Socotra.

Politiek
Jemen (of de Jemenitische Republiek) is eigenlijk een verbintenis tussen twee voormalige, aparte republieken, namelijk Noord-Jemen en Zuid-Jemen (Aden).

Noord-Jemen
In 1945 was Jemen medeoprichter van de Arabische Liga.
Verscheidene staatsgrepen volgden elkaar op, maar elke nieuwe heerser moderniseerde zijn land een beetje meer. In 1955 werd er opnieuw een mislukte staatsgreep uitgevoerd door ontevreden legerofficieren. De koning-imam liet de leiders terechtstellen maar begreep dat, wilde hij de ontevredenheid van het leger en van de overwegend soennitische bevolking wegnemen, hij verregaande hervormingen moest doorvoeren. In augustus van hetzelfde jaar installeerde hij een kabinet, waarvan hijzelf premier werd. Het jaar daarop werden diplomatieke betrekkingen aangeknoopt met de Sovjet-Unie. In februari 1958 trad Noord-Jemen als derde land toe tot de Verenigde Arabische Republiek (Egypte-Syrië).
Na weer enkele woelige jaren werd in 1962 de nieuwe Jemenitische Arabische Republiek uitgeroepen. Deze werd onmiddellijk erkend door de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie en Jemen verkreeg een zetel in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
De verdreven imam Muhammad al-Badr organiseerde echter met Saoedische hulp het verzet vanuit de bergen. Van hun kant kregen de regeringstroepen steun van Egypte. In 1965 sloten president Nasser van Egypte en koning Faisal van Saoedi-Arabië een overeenkomst en trokken beide landen zich uit Jemen terug.
In 1967 werd imam al-Badr afgezet en vervangen door de royalistische opperbevelhebber prins Muhammad al-Hussein, terwijl in het republikeinse kamp president al-Sallal werd vervangen door generaal Hasan al-Amri. Dankzij de bemiddeling van de Saoedische koning Faisal kwamen de republikeinen en monarchisten in maart 1970 tot een akkoord dat een einde maakte aan de burgeroorlog. De leden van het koningshuis konden naar Noord-Jemen terugkeren en enkele royalisten werden in het kabinet opgenomen. Na de verkiezingen van 1971 werd een Republikeinse Raad geïnstalleerd met als voorzitter Abd al-Rahman al-Iriani, die daarmee staatshoofd werd.
In 1971 ontstond er een conflict met het pro-communistische buurland, de Democratische Volksrepubliek (Zuid-)Jemen. Dit conflict leidde tot een korte grensoorlog in 1972. Noord-Jemen ontving steun van Saoedi-Arabië, terwijl Zuid-Jemen werd gesteund door de Sovjet-Unie. Op 28 november 1972 werd in Libië een vredesverdrag ondertekend en beide partijen beloofden te gaan zoeken naar mogelijkheden om één Jemen te vormen.
Weer enkele omwentelingen later werd de autoritaire generaal Ali Abdullah Saleh de eerste president van de republiek. Hij accepteerde hulp van de Sovjet-Unie en tegelijkertijd werden uiterst links (Nationaal Democratisch Front) en de fundamentalisten (Moslimse Broederschap, Islamitisch Front) scherp in de gaten gehouden. In 1980 ontstonden er conflicten tussen communistische milities in het zuiden en het regeringsleger.
Halverwege de jaren tachtig verbeterden de betrekkingen tussen Noord-Jemen en Zuid-Jemen, omdat in dat laatste land de gematigde socialist Haider Abu Bakr al-Attas aan de macht was gekomen. Op 22 mei 1990 vond er een vereniging plaats tussen de Arabische Republiek (Noord-)Jemen en de Democratische Volksrepubliek (Zuid-)Jemen. De nieuwe republiek kreeg de naam Arabische Republiek Jemen.

Noord- en Zuid-Jemen

Zuid-Jemen (Aden)
Tot 1959 werd Zuid-Jemen (Aden) als kroonkolonie bestuurd door het Verenigd Koninkrijk. Dan werden Aden en de omliggende stammen verenigd in een Federatie van Zuid-Arabische Emiraten. Het gebied bleef evenwel een protectoraat van de Britten.
Inmiddels waren er diverse bevrijdingsbewegingen opgericht, onder andere het Nationaal Bevrijdingsfront van het Bezette Zuid-Jemen (FLOSY) en het marxistische Nationaal Bevrijdingsfront (NLF).
Nadat de FLOSY steeds meer bevrijd terrein verloor aan het NLF, riep dit laatste in 1967 de onafhankelijke Volksrepubliek Zuid-Jemen uit. Op 29 november 1967 trok het Verenigd Koninkrijk zich terug en werd de gematigde NLF-leider Qahtan al-Shaabi tot president benoemd.
Het land trad toe tot de Verenigde Naties en de Arabische Liga en werd opgedeeld in gouvernementen (provincies) ten einde de macht van de plaatselijke sultans (emirs) te breken. Veel sultans vluchtten daarop naar het buitenland (Saoedi-Arabië). In 1968 brak een burgeroorlog uit toen extreem linkse ministers hun ontslag aanboden en linkse opstandelingen in het vijfde en zesde gouvernement (provincie) de macht hadden overgenomen en volksraden instelden. Zij eisten dat de volksraden de Opperste Raad zouden kiezen om het land te besturen.
Uiteindelijk werd president al-Shaabi in 1969 afgezet na een staatsgreep en kwam een Republikeinse Raad van vijf personen aan de macht. De gematigd linkse Salem Ali Rubayyi werd voorzitter van de raad. In 1969 werden de buitenlandse bedrijven genationaliseerd.
Hoewel Zuid-Jemen vanaf het begin de republikeinen in Noord-Jemen had gesteund, ontstonden na de burgeroorlog in dat laatste land problemen die leidden tot een grensoorlog (1971). De Vrede van Tripoli maakte in november 1972 formeel een einde aan de oorlog, maar de strijd laaide desondanks in 1973 weer kortstondig op. En naast problemen met Noord-Jemen had Zuid-Jemen ook problemen met Saoedi-Arabië en Oman, die werden beschuldigd van imperialisme. Ook de volgende jaren bleef het erg woelig in het land.
De betrekkingen met Noord-Jemen bleven slecht, omdat de pro-Zuid-Jeminitische NLF aldaar verwikkeld was in een burgeroorlog met het Noord-Jemenitische regeringsleger. De toestand werd hoe langer hoe ingewikkelder. Een en ander leidde tenslotte tot spanningen met bondgenoot de Sovjet-Unie, die wilde dat de president zijn pro-Russische koers van voorheen weer zou oppakken.
Met al-Attas als president en partijsecretaris kon eindelijk terug een politiek gevoerd worden die gericht was op een vereniging met Noord-Jemen. De betrekkingen met Saoedi-Arabië werden aangehaald en die met Oman verbeterd. Er vonden zelfs besprekingen plaats met de Noord-Jemenitische regering. President Ali Abdullah Saleh van Noord-Jemen en president al-Attas van Zuid-Jemen sloten een akkoord en op 22 mei 1990 kwam de Arabische Republiek Jemen tot stand. Saleh werd president van de nieuwe republiek, terwijl al-Attas premier werd (tot 1994).

Ondertussen kampt Jemen met ernstige veiligheidsproblemen en staat als armste Arabische staat voor ontelbare uitdagingen op politiek, economisch en sociaal vlak. Het land valt in brokken uiteen: in het noorden vechten sjiietische rebellen, in het zuiden verharden de stemmen voor onafhankelijkheid, De terreurorganisatie al Qaida-op-het-Arabische-Schiereiland dreigt met aanslagen en de 200 stammen die het land telt, vormen allemaal hun eigen koninkrijk. Antiterreurprogramma's slaan echter niet aan en de bestuurlijke machten zijn een en al corruptie.
Het laatste decennium is Jemen zo goed als onbestuurbaar en onbestuurd geworden: er wordt immers meer waarde gehecht aan het stammenbewustzijn dan aan het behoren tot die ene grote staat die Jemen heet. En in zo'n klimaat is het uiteraard niet goed gesteld met de mensenrechten.
Voor zover de staat nog iets betekent, stelt ze alle vormen van informatie onder haar controle. Persvrijheid in Jemen is bijna onbestaande.
Volgens het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties leeft in Jemen 41,8% van de bevolking onder de armoedegrens.

In november 2011 trad president Ali Abdullah Saleh af en droeg de macht over aan vicepresident Abed Rabbu Mansoer Hadi. In december werd de interimregering, geleid door premier Mohammed Basindwa, beëdigd. Deze regering wordt als legitiem erkend door de meeste landen en geniet de steun van de VS en een aantal Arabische landen.
De Ansar Allah ('helpers van God'), beter bekend onder de naam Houthi's, zijn een rebellengroepering van sjiitische origine. De naam Houthi's is afkomstig van een machtige lokale clan, waarvan leden prominente posities in de beweging innemen. De groepering is sinds 1992 actief en beheerst een deel van het noorden van Jemen en de provincie Sa'da. Tussen 2004 en 2010 vochten de Houthi’s oorlogen uit met de centrale regering van Jemen. Daarbij werden een kwart miljoen Jemenieten uit hun woongebieden verdreven. Ook buurland Saoedi-Arabië mengde zich in die bloedige strijd.
In november 2013 laaiden de gevechten tussen de Houthi's en salafisten/wahabisten weer op. Ook het verzet tegen de regering van Jemen werd heviger. Op 20 januari 2015 vielen Houthi's het presidentiële paleis aan in Sanaa waar zij president Al-Hadi onder druk zetten om af te treden. Dat deed hij op 22 januari 2015. De Houthi's trachtten hierop een eigen president naar voren te schuiven en een nieuwe regering te vormen, maar veel partijen weigerden zich aan de onderhandelingstafel te melden en Al-Hadi ontvluchtte de stad naar Aden. Hier verkondigde hij nog steeds rechtmatig president van Jemen te zijn en de Houthi-regering niet te erkennen. Salafistische groeperingen reageerden met bomaanslagen op Houthi's, zoals de driedubbele bomaanslag op 20 maart 2015 waarbij 140 doden vielen.
Op 25 maart 2015 geraakten de Houthi's tot op 30 kilometer van de havenstad Aden, waarop Al-Hadi het land ontvluchtte om in Saoedi-Arabië politiek asiel te krijgen. Op 25 maart 2015 begonnen Saudi-Arabië en andere soennitische landen uit Noord-Afrika, Zuid-Azië en het Midden-Oosten aan een militaire campagne tegen de Houthi's. In ieder geval beheersten de Houthi's ruwweg het voormalige Noord-Jemen.

Augustus 2016. Er werd een dodelijke luchtaanval uitgevoerd op een ziekenhuis met een Amerikaanse bom, aldus Amnesty International. Onafhankelijke experten concludeerden op basis van foto's dat het springtuig een in de Verenigde Staten geproduceerde Paveway-bom was. Op 15 augustus viseerde de coalitie onder leiding van Saoedi-Arabië, die tegen de rebellen in Jemen vecht, een ziekenhuis van hulporganisatie Artsen zonder Grenzen. Daarbij lieten 14 burgers het leven en vielen er 24 gewonden.
De VS steunt dus deze militaire coalitie. In november 2015 beklonken de Amerikanen nog een wapendeal met Saoedi-Arabië ter waarde van ongeveer 1,29 miljard dollar.

Saleh trad af op 27 februari 2012 en Al-Hadi werd de nieuwe president.
In 2016 besloten de aanhangers van Saleh en de Houthi-rebellen om samen op te trekken in de strijd tegen de Saoedische coalitie, maar na een tijdje kwam de samenwerking onder druk te staan. Salah werd er door de Houthi-rebellen zelfs van beschuldigd deals te sluiten met Saoedi-Arabië en dus tegen hen te zijn. Recent nog had hij gezegd dat hij bereid was een ‘nieuwe bladzijde te beginnen’ in de verhoudingen met de Saoedische coalitie, als die zou ophouden met burgers te bestoken.
Op 4 december 2017 werd Saleh vermoord door Houthi-rebellen. Volgens de Arabische nieuwszender al-Jazeera bombardeerden de Houthi’s de woning van Saleh in Sanaa. Andere bronnen meldden dan weer dat Saleh in het hoofd geschoten werd.

Achtergrond van het conflict
De strijd in Jemen is een gevolg van de mislukte ‘Arabische Lente’ van 2011. Net als in andere Arabische landen gingen de Jemenieten de straat op. Ze dwongen de al 21 jaar zittende president Ali Abdullah Saleh op te stappen. Na veel getouwtrek volgde Abed Rabbu Mansour Hadi, met steun van Saoedi-Arabië en de VS, hem op.
Vooral de sjiitische minderheid van de Houthi’s was echter niet gelukkig met Hadi’s bewind en ontketende een opstand. Hun strijders wisten eind 2014, met hulp van Saleh en hem trouw gebleven eenheden van het Jemenitische leger, een groot deel van Jemen in te nemen, de hoofdstad Sanaa incluis.
Maar dat was tegen het zere been van Saudi-Arabië getrapt, dat Jemen als zijn achtertuin beschouwt en de Houthi’s als pionnen van aartsrivaal Iran ziet. Begin 2015 veranderde een tot dan toe binnenlandse strijd zo in een internationaal conflict.
Saoedi-Arabië startte in maart 2015, bijgestaan door andere Golfstaten, een offensief tegen de Houthi’s, met vooral luchtbombardementen. Er werd gedacht dat de Houthi’s met hun sterke luchtmacht snel zouden verdreven worden, maar dat pakte anders uit. De Houthi’s werden zelfs populair omdat ze worden gezien als de groep die het land verdedigt tegen de buitenlandse indringers.

Luchtbombardement op gevangenis
Op 21 januari 2022 vond een luchtaanval plaats op een gevangenis in de noordelijke provincie Saada, in gebied dat wordt gecontroleerd door de Houthi-rebellen. Het bombardement werd toegeschreven aan de coalitie rond Saudi-Arabië, maar de Saudische regering ontkende dat. VN-secretaris-generaal Antonio Guterres veroordeelde het bombardement scherp: aanvallen op burgerdoelwitten zijn in strijd met het internationaal recht. Volgens Artsen Zonder Grenzen was er sprake van 82 doden en meer dan 265 gewonden.
In de gevangenis zaten niet alleen veroordeelde gedetineerden opgesloten, maar ook Afrikaanse migranten die via het door oorlog verscheurde Jemen naar Saudi-Arabië hoopten te gaan. Het deel van de gevangenis waar zij vastzitten, zou niet geraakt zijn.
In ieder geval beschuldigden de Houthi's de coalitie ervan dat ze bewust burgerdoelwitten bombardeert. Maar volgens haar stond de gevangenis niet op een lijst met verboden doelwitten, en kon er dus geen sprake zijn van een aanval die strijdig is met het internationaal recht.
Eerder op de dag was er ook al een ander bombardement, op de havenstad Hodeida, eveneens in Houthi-gebied. Daarbij werd het staatsbedrijf TeleYemen dat het internet controleert, geraakt. Het internet viel daarbij over het hele land uit. Ook bij die aanval vielen volgens het Houthi-nieuwskanaal Al-Masirah verschillende doden en gewonden. Hulporganisatie Save the Children berichtte dat er drie kinderen werden gedood, die op een nabijgelegen voetbalveld aan het spelen waren.
De reeks luchtaanvallen begon nadat de Houthi-rebellen enkele dagen ervoor een aanval met drones en raketten hadden uitgevoerd op brandstoftrucks nabij de luchthaven van Abu Dhabi in de Verenigde Arabische Emiraten. Bij die aanval kwamen drie mensen om het leven. De aanvallen op Houthi-gebied waren dus mogelijk een vergelding.

De oorlog in Jemen barstte in 2014 los toen de Houthi's de hoofdstad Sanaa innamen en de zittende regering van president Al Hadi verdreven. Een half jaar later greep buurland Saudi-Arabië in en lanceerde het een militair offensief dat werd toegejuicht door de Jemenitische regering. Het machtigste land van de regio zag het oprukken van een sjiitische gewapende groepering in Jemen niet zitten. Voor de Saudi's zijn de Houthi's een lange arm van Iran, hun grootste rivaal.
Voor de militaire operatie in Jemen riep Saudi-Arabië in 2015 een internationale coalitie bijeen, met de Verenigde Arabische Emiraten als belangrijkste bondgenoot. Ook de Verenigde Staten en Groot-Brittannië steunen Riyad.

Bezorgdheid over gezondheid Britse gevangene!
Luke Symons (29) is een Britse staatsburger die al meer dan vier jaar willekeurig vastzit in Sanaa, Jemen. Sinds hij in isolatie werd geplaatst, is zijn gezondheidstoestand verslechterd.
Hij werd op 4 april 2017 door de feitelijke Houthi-autoriteiten aangehouden bij een veiligheidscontrole in Ta'iz, een stad in het zuidwesten van Jemen, schijnbaar enkel voor het bezit van een Brits paspoort. Tot op heden is hij niet aangeklaagd, noch is hij voor een rechter verschenen.
Amnesty International dringt er bij de feitelijke Houthi-autoriteiten op aan om Luke Symons onmiddellijk vrij te laten.
In afwachting van zijn vrijlating moeten de feitelijke autoriteiten ervoor zorgen dat hij wordt beschermd tegen foltering en andere vormen van mishandeling. Hij moet ook toegang krijgen tot juridische vertegenwoordiging en aangepaste medische zorg. En zijn familie moet hem met regelmaat kunnen contacteren.

Younis Abdelsalam!
Journalist Younis Abdelsalam (28) wordt al bijna een jaar vastgehouden zonder aanklacht door de Huthi de facto overheid in Sanaa, Yemen. Hij werd een nacht vastgehouden in een ondergrondse cel van een onofficieel detentiecentrum. Hij werd er valselijk van verdacht in verbinding te staan met buitenlandse mogendheden. Na zijn arrestatie werd hij gedurende 80 dagen onderworpen aan gedwongen verdwijning en vervolgens 3 maanden incommunicado vastgehouden. Amnesty International roept de Huthi de facto overheid op om Younis Abdelsalam onmiddellijk vrij te laten. In afwachting van zijn vrijlating moet hij beschermd worden tegen foltering en andere mishandeling en toegang krijgen tot een advocaat, zijn familie en adequate gezondheidszorg.
Alle partijen in het conflict -onder hen Huthi-strijdkrachten, de Jemenitische overheid, Saudi-Arabië, de door de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) aangestuurde coalitie, en Jemenitische strijdkrachten met steun van de VAE- hebben zich schuldig gemaakt aan arbitraire detentie, gedwongen verdwijning, belaging, foltering en andere mishandeling en oneerlijke procesvoering.
In de gebieden van de Huthi-strijdkrachten werden critici, tegenstanders, journalisten, mensenrechtenverdedigers en leden van de Baha’i-gemeenschap willekeurig gearresteerd en vastgehouden. Ze hebben ook een groot aantal van hen onderworpen aan oneerlijke processen, incommunicado detentie en gedwongen verdwijningen. De meerderheid van de getroffenen waren leden of aanhangers van de politieke partij al-Islah.
In mei 2021 publiceerde Amnesty International een diepgaand onderzoek naar de ervaringen van een minderheid van niet-strijders waaronder journalisten, politieke tegenstanders en leden van de Baha’i-minderheid die waren vrijgelaten in het kader van politieke onderhandelingen in 2020 nadat ze onwettig in hechtenis waren genomen en tot zeven jaar lang gefolterd. Na hun vrijlating werden de Baha’is in ballingschap gedwongen en werd hun vertrek door de Verenigde Naties onderhandeld. Acht andere gedetineerden werden verbannen naar andere delen van het land.
De omstandigheden in de Huthi-gevangenissen -het gaat om massale overbevolking, onvoldoende gezondheidszorg en gebrek aan voedsel, schoon water en sanitair- zorgden voor de verspreiding van het Covid-19-virus, waardoor de gevangenen ernstige gezondheidsrisico’s liepen. Alle betrokken partijen namen onvoldoende maatregelen om de gedetineerden te beschermen en de verspreiding van het virus tegen te gaan.
De internationaal erkende Jemenitische overheid heeft ook mensenrechtenverdedigers en andere activisten lastiggevallen, bedreigd en willekeurig gearresteerd. Jemenitische strijdkrachten met steun van de VAE voerden een campagne in Zuid-Jemen van willekeurige detentie en gedwongen verdwijningen.

Journalisten!
Journalisten Mohammed al-Salahi en Mohammed al-Junaid worden vastgehouden door de feitelijke Huthi-autoriteiten in Hodeidah, Jemen. Nochtans verstreek hun straf op respectievelijk 20 en 13 juli 2022. Sinds hun arrestatie in 2018 kregen ze te maken met een reeks grove mensenrechtenschendingen, waaronder gedwongen verdwijning, foltering en andere vormen van mishandeling. Ze werden veroordeeld na een manifest oneerlijk proces waarbij verklaringen uit foltering werden gebruikt.
Amnesty International dringt er bij de feitelijke Huthi-autoriteiten op aan om Mohammed al-Salahi en Mohammed al-Junaid onmiddellijk vrij te laten. In afwachting van hun vrijlating moeten ze beschermd worden tegen foltering en andere mishandelingen.
Alle partijen bij het conflict in Jemen, waaronder de Huthi-troepen, de regeringen van Jemen en Saudi-Arabië, de door de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) geleide coalitie en de door de VAE gesteunde Jemenitische troepen, hebben zich schuldig gemaakt aan willekeurige opsluiting, gedwongen verdwijning, foltering en andere vormen van mishandeling, alsook aan oneerlijke processen. In de afgelopen acht jaar documenteerde Amnesty International de zaken van minstens 75 journalisten, mensenrechtenactivisten, academici en andere vermeende opposanten die het slachtoffer werden van willekeurige arrestaties, foltering, gedwongen verdwijning en oneerlijke processen door de feitelijke Huthi-autoriteiten.
De internationaal erkende regering van Jemen heeft ook journalisten, mensenrechtenverdedigers en andere activisten lastiggevallen, bedreigd en willekeurig vastgehouden. Ook de VAE-troepen en de aan de regering van Jemen gelieerde gewapende troepen in Zuid-Jemen maakten zich schuldig aan willekeurige detentie en gedwongen verdwijningen.